Het branden van reukwerk heeft in de taal van de bijbel steeds te maken met aanbidding, hetgeen duidelijk blijkt uit de volgende schriftgedeelten:
Ps. 141:2 – “Mijn gebed worde gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing mijner handen als het avondoffer.“ (NBG) en in de HSV vinden we " Laat mijn gebed voor u zijn als reukwerk, mijn geheven handen als een avondoffer."
Openb. 5:8b – “En als Het dat boek genomen had, vielen de vier dieren en de vier en twintig ouderlingen voor het Lam neder, hebbende elk citeren en gouden fiolen, zijnde vol reuk- werks, welke zijn de gebeden der heiligen. “ (NBV)
Het mag dus duidelijk zijn dat het Wierookaltaar, dus het object vanwaar de rook en de geur van het reukwerk omhoog steeg, in geestelijke zin verwijst naar tot God opstijgende gebeden van de kinderen Gods.
Het Wierookaltaar is de plaats van onze aanbidding tot God, ons gebedsaltaar. Hieruit volgt uiteraard dat het ook de plaats is waar wij God ontmoeten.
Rein hart (wasvat/ spiegel)
Indien wij met een rein hart aan Zijn voeten komen om Hem te aanbidden, dan mogen wij bij volharding Hem ontmoeten en ervaren in de aanwezige zalving van de Heilige Geest. We mogen luisteren naar Zijn stem en we mogen ons tot Hem richten met al onze noden.
Het Voorhangsel verwijst naar ons vlees, naar ons oude karakter met al z’n vervelende aanvechtingen. Met andere woorden, door de worstelingen in onze gebeden en door onze aanbiddingen zal de oude mens uiteindelijk gekruisigd worden (Gal. 6:14; Rom. 6:6).
Gal. 6:14
Maar ik - ik wil me op niets anders laten voorstaan dan het kruis van Jezus Christus, onze Heer, waardoor de wereld voor mij is gekruisigd en ik voor de wereld.
Rom. 6:6
Immers, we weten dat ons oude bestaan met hem gekruisigd is omdat er een einde moest komen aan ons zondige leven: we mochten niet langer slaven van de zonde zijn.
We zien dus dat het Wierookaltaar en het Voorhangsel eigenlijk heel nauw aan elkaar zijn verbonden. Het zijn de gebedsworstelingen en de aanbiddingen (bij het Wierookaltaar) waardoor ons vlees (het Voorhangsel) uiteindelijk geheel zal gekruisigd worden.
Jezus’ kruisdood principieel de weg tot de troon van God in het Allerheiligdom geopend werd (Hebr. 10:19-20) "Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus,
langs een nieuwe en levende weg, die Hij voor ons heeft ingewijd door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees,"
En wij Hem altijd in vrijmoedigheid mogen naderen, zal nu ook in de dagelijkse praktijk de weg naar het Allerheiligdom van ons geestelijk leven vrij zijn.