Tabernakel (2a) - Het brandoffer altaar nader bekeken.


Het brandofferaltaar is het eerste voorwerp dat we tegenkomen in de voorhof. Het is ook het grootste van alle voorwerpen die in de tabernakel staan, 5 el lang en 5 el breed (2,5 meter) en 3 el hoog (1,5 meter). Het was dus een vierkant met op elke hoek een hoorn die één geheel vormde met het altaar zelf.

Ex. 27:1-2

U moet ook het altaar van acaciahout maken; de lengte moet vijf el zijn, de breedte vijf el – het altaar moet vierkant worden – en zijn hoogte drie el.U moet dan zijn horens op de vier hoeken ervan maken; zijn horens moeten er één geheel mee vormen en u moet het met koper overtrekken.
Het brandofferaltaar was gemaakt van acaciahout. Om het altaar vuurbestendig te maken werd het overtrokken met koper. Al het materiaal dat gebruikt werd in relatie met het brandofferaltaar was gemaakt van koper: potten, scheppen, sprengbekkens, vorken en vuurpannen. Ook de draagstokken waren van acaciahout met koper overtrokken.
Halverwege het altaar was een koperen tralienetwerk met vier koperen ringen. Deze ringen dienden om de draagstokken door te steken zodat het altaar gedragen kon worden. Het tralienetwerk was de enige ‘bodem’ van (of beter: in) het brandofferaltaar, dat dus eigenlijk hol was.
De hoornen van het Altaar.
Deze wijzen naar de krachtige schuilplaats van de verlossing.
Hoornen = een symbool van kracht. Dat kunnen we onder vinden in de volgende Bijbelgedeelten.

Psalmen 18: 3
De HEERE is mijn rots en mijn burcht en mijn Bevrijder, mijn God, mijn rots, tot Wie ik de toevlucht neem, mijn schild en de hoorn van mijn heil, mijn veilige vesting.

Habakuk 3: 4 (Staten Vertaling)
En er was een glans als des lichts, Hij had hoornen aan Zijn hand, en aldaar was Zijn sterkte verborgen.

Lukas 1: 69
En Hij heeft een hoorn van zaligheid voor ons opgericht in het huis van David, Zijn knecht.

Openbaring 5: 6
En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven horens en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde.

Hebreeën 9:12
Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed eens en voor altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeggebracht.