Bent u nu door de poort het Koninkrijk binnen gegaan?
Dan staat u nu in het voorhof.
De ‘voorhof’ is
het beeld van een christen die weliswaar voor Jezus heeft gekozen, maar die nog
maar aan het begin staat van het geloofsleven. Als we geestelijk willen groeien
moeten we dus verder, en dan komen we 9 voorwerpen tegen.
1. En mij werd een meetlat gegeven, die op een staf leek. En de engel was erbij komen staan en zei: Sta op en meet de tempel van God, het altaar en hen die daarin aanbidden.
2. Maar laat de buitenste voorhof van de tempel erbuiten en meet die niet, want die is aan de heidenen gegeven. En zij zullen de heilige stad vertrappen, tweeënveertig maanden lang.
In de eindtijd tellen voor God alleen nog diegenen die in het heiligdom zijn aangekomen. Niet die in de voorhof zijn, want de voorhof is niet meer dan een doorgang naar het heilige. Maar sommigen blijven steken in de voorhof. Soms een leven lang. Ze denken dat het wel goed is zo. Maar hier in de eindtijd telt alleen dat wat geestelijk is. Dat alleen zal overblijven.
De voorhof wordt niet gemeten, die wordt aan de heidenen gegeven om te vertreden. Het is hetzelfde woord dat Jezus gebruikt als Hij zegt: Jullie zijn het zout der aarde; indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden (Mat. 5:13). In de eindtijd telt de voorhof niet meer mee. Die wordt door de heidenen vertreden.'
(Bron: Henk Binnendijk - Meesterwerk van God)
(Bron: Henk Binnendijk - Meesterwerk van God)
Laten we nu de voorwerpen verder behandelen. Welke voorwerpen worden genoemd?
- De poort (daar zijn we net door binnen gekomen)
- Het brandofferaltaar
- Het koperen wasvat
- De deur tot het Heilige
- Tafel met toonbroden
- Reukoffer altaar
- Gouden kandelaan
- Voorhangsel Heilige der Heiligen.
- Ark van verbond
Ons oog valt onmiddellijk op het voorwerp dat
daar in het centrum van de voorhof staat: het koperen brandofferaltaar.
Bij dat altaar heerst een voortdurende drukte,
vanwege de vele dieren die daar worden geofferd.
Offeren was heel belangrijk in die tijd.
Ik zal het u uitleggen
Als iemand gezondigd had, nam hij een dier
(stier, schaap, geit, tortelduiven) en ging daarmee naar het brandofferaltaar. Hij legde dan zijn handen op de kop van het
dier en gaf daarmee te kennen dat hij zijn eigen zonde op dat onschuldige dier
legde.
Dat dier werd geslacht
en geofferd in zijn plaats.
Veel mensen zeggen: ‘Ik vind dat eigenlijk heel onredelijk, dat
dier kan er toch niets aan doen? Hoe kunnen ze een onschuldig dier slachten en
op een altaar leggen, terwijl dat dier er niets mee te maken heeft?’
Van een dier vindt men het onredelijk en
afschuwelijk dat het onschuldig moet sterven. Maar Jezus dan?
Weet u nog hoe Jezus
genoemd werd? Het lam God’s!
En we staan er nooit bij stil, maar niemand
zegt van de Here Jezus:
Het is een onvoorstelbaar wonder dat Hij,
Jezus, voor onze zonden stierf. Voor jou en voor mij. En dat maakt me nederig.
Het offer altaar, is vervangen door het
grootste offer, Jezus Christus. Dat betekend niet dat we er al zijn, dat we
daardoor Jezus meer gaan verstaan. Dat we daardoor dichter bij hem kunnen
komen. Nee er is meer voor nodig.
Want je kunt Jezus pas naderen, je kunt Jezus
pas verstaan, als je rein bent, rein van hart, rein van lichaam. En daarom komen we nu het wasvat tegen.
Het wasvat
Nu zien we het wasvat. Waarom staat er een wasvat tussen het brandoffer
altaar en de tent waar Jezus is.
Simpel.
We moeten rein voor Jezus verschijnen. Eh, ik weet alleen niet of dat simpel is
In de tijd van Mozes, moesten de priesters
handen en voeten wassen, omdat daar door hun handel en wandel van alles
aankleefde.
Ook bij ons geldt dat. Ons leven wordt verontreinigd door onze handel en wandel in deze wereld; we
worden daar dagelijks door besmet, en daarom moeten we ons er ook dagelijks van
reinigen.
Maar het is niet alleen door onze wandel in
deze wereld dat we verontreinigd worden, het is ook door de zondige oude mens,
die in ons dagelijks leven steeds opnieuw de kop opsteekt. Het blijkt dat de
oude zondige mens zo met ons verweven is, dat het heel lang duurt voordat hij
in de praktijk zijn heerschappij over ons verliest. '
Hoe kan het wasvat ons daarbij helpen? Het vat
is gevuld met water. Als de priester zich vooroverboog over dat water, zag hij
daarin zijn eigen spiegelbeeld. Bovendien was het wasvat gemaakt van de
spiegels van de dienstdoende vrouwen.
In ex 38: 8 vinden we dit terug.
"Vervolgens maakte hij het koperen wasvat met
het bijbehorende koperen voetstuk uit de spiegels van de dienstdoende vrouwen,
die dienst deden bij de ingang van de tent van ontmoeting."
Het wasvat was om te reinigen, maar was dus ook de spiegel van de mens. Niet alleen het wasvat
is een spiegel, de Bijbel is ook een spiegel.
Jacobus zegt in Jacobus 1:23 :
Als iemand immers een hoorder van het Woord is en geen dader, lijkt hij op een man die het gezicht waarmee hij geboren is, in een spiegel bekijkt, want hij heeft zichzelf bekeken, is weggegaan en is meteen vergeten hoe hij eruitzag.
Hij zegt dus dat horen naar het Woord hetzelfde
is als kijken in een spiegel en dat is waar.
Wie de Bijbel leest en leest en bestudeert,
ziet zichzelf, niet zijn uiterlijk, maar zijn innerlijk leven. De Bijbel kijkt bij je naar binnen en vertelt
je hoe je er van binnen uitziet.'
Daarom is voor sommigen de Bijbel confronterend
en laten ze liever de Bijbel liggen in de boekenkast, of in het nachtkastje.
Dan is de Bijbel ineens te moeilijk, lastig, niet te doorgronden.