In gesprek met? (Lucas 24:13, en 30-32)

Op de zondagochtend vind ik het altijd heerlijk om na te denken over de afgelopen week, of na te de denken over dat wat me bezighoudt. Laatste tijd heb ik weinig behoefte om naar samenkomsten te gaan.
Welke reden, dat laat ik in het midden.

De tekst van vanochtend Luc.24:13, kreeg ik gister per whatsapp van mijn zuster in geloof toegezonden. Het was deze tekst.

Luc.24:13
Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar een dorp dat EmmaĆ¼s heet en zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt. Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze hem niet herkenden. Hij vroeg hun: 'Waar loopt u toch over te praten?

Het was het moment nadat ontdekt was dat het graf van Jezus leeg was.

Wat ik hierin vind is dat we vaak met elkaar ingesprek zijn, of soms ook met mezelf in gesprek ben, dat ik helemaal niet meer zie dat Jezus mee loopt met het gesprek. Sterker nog, dat ik niet eens vraag aan Jezus of hij deelgenoot wil zijn aan dit gesprek, mijn gedachten.
Ik ben dan zo bezig met mijn eigen ik, dat ik als het ware blind ben geworden voor Zijn aanwezigheid.

Er is veel gebeurt de laatste tijd, wat een fikse aanslag heeft gedaan op mijn energie. Dagelijkse beslommeringen, ziekte, andermans leed. Al met al een roerige week waar ook alles ineens bij elkaar komt, en vooral energie vreet. 
Vaak sta ik voor anderen klaar met een luisterend oor, maar wie luistert naar mij? Wie loopt er naast mij, die ik op dat moment niet zie en vergeet.

En door mijn beperkte blikveld, zie ik het gewoon niet. Tot op het moment van het WhatsApp bericht, dat weer nodigt tot het openen van de Bijbel.
Ja toen zag ik wie naast mij liep, en dat ik Jezus moet vragen om deelgenoot te zijn aan mijn gedachten en beslommeringen.
In Lucas 24:30-32 vind ik het antwoord.

Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij werd onttrokken aan hun blik. Daarop zeiden ze tegen elkaar: 'Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?'

“Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?”, dat gedeelte kwam binnen als een donderslag. Je in tijden van moeite en pijn, maar ook in tijden dat het goed gaat, moet je de Bijbel blijven openen en lezen.

Dan pas kun je Jezus zien, in al zijn glorie. Dan pas kun je Hem deelgenoot maken met je problemen. Zo zie je maar weer, hoe een simpel bericht, je weer op het goede spoor kan zetten.