Waken voor de kudde

 Waken voor de kudde – een geestelijke overdenking

Temidden van de kudde — grazend, bewegend, ogenschijnlijk achteloos — was daar één schaap.
Het keek.
Naar ons.

Het hield ons in de gaten.
Alsof het de bewaker was van de kudde.
Alsof het wilde zeggen:
Het is alweer heel wat jaren geleden dat er een stukje van mijn hand kwam, maar deze wil ik jullie niet onthouden.

Tijdens het wandelen kwamen we een kudde schapen tegen. Op zich niets bijzonders, maar ze werden net naar een ander deel geleid met meer voedsel. Een van de schapen observeerden ons, hij hield ons in de gaten.

Ik dacht aan het volgende.

“Wij volgen de Herder… maar ik zie jullie ook.”

En ik dacht:
Misschien zijn er in elke kudde van Christus zulke schapen.
Niet herders. Niet honden.
Maar schapen met heldere ogen, die waken.
Die alert zijn op wat er om de kudde heen gebeurt.
Die de sfeer aanvoelen, het gevaar ruiken, of juist het bezoek verwelkomen.
Gehoorzaam aan de stem van de Herder, maar ook met een open blik naar buiten.

Zou ik zo’n schaap mogen zijn?
Niet om boven de kudde uit te stijgen,
maar om in dienst van de Herder alert te blijven —
oplettend, luisterend, waakzaam.

En terwijl ik daaraan dacht, zag ik het beeld van een “Border Collie”.
De trouwe helper van de herder.


Geen zelfstandig leider, maar een volgeling met gezag, een dienende wachter die continu kijkt naar de herder, luistert naar fluisteringen, fluitjes, handgebaren, zich niet beweegt op eigen inzicht, maar op afstemming.

En is dat niet precies hoe de Heer zijn wachters, dienaren en leiders bedoelt?

“Mijn schapen luisteren naar mijn stem, en Ik ken ze, en zij volgen Mij.”
Johannes 10:27

De “Border Collie” leert het karakter van de herder zó goed kennen, dat één wenk of fluitje genoeg is.
Hij rent niet vooruit, hij drijft de kudde volgens het ritme van de herder.
Hij keert terug als hij geroepen wordt, corrigeert zacht, maar beslist.

Of je nu een wakend schaap bent, of een “Collie” in dienst van de Herder in beide beelden ligt diepe geestelijke waarheid:

  • Gehoorzaamheid – Niet uit angst, maar uit verbondenheid met de Herder.
  • Waakzaamheid – Met open ogen, liefdevol alert voor de ander.
  • Dienstbaarheid – Niet je eigen wil doen, maar helpen dat de kudde bij de Herder blijft.
  • Nederigheid – Weten wie je bent: geen Herder, maar dienaar van de Herder.


Gebed
“Here Jezus,
leer mij een dienaar in Uw kudde te zijn:
als een waakzaam schaap,
of als een wendbare Border Collie —
niet driftig, niet leidend uit mijzelf,
maar gehoorzaam, oplettend,
en altijd met mijn ogen op U gericht.
Leer mij de kudde lief te hebben
en nooit Uw stem te vergeten.”